zondag 21 juni 2009

" de zolder breekt door van ......."

als de zon scheen
moest er een stoel voor de kachel
anders "schient de zon de kachel uut!"

als je geen zin had
“wees maar blij dat je het kunt”

als je zei dat iets van jou was
“je eigen kont is niet eens van jou”

als we ergens mee naar toe wilde
zei ze “jij mag voor op de koplamp”

uit de stad
bracht ze schelpen mee
met bloemen erin
die in een glas water
open gingen

en cocosbrood
en bums dwarsgebakken
en als we mee gingen
mochten we halverwege
de trap van de vroom en dreesman
voor een dubbeltje
naar een apenconcert kijken

soms “vergingen we van de muizen”

of als we om kleurtjes vroegen, zei ze
”de zolder breekt door van de kleurtjes”
(vraagt Teun, en was dat dan ook zo, mam?)

als je niet netjes opschepte
“pas op, anders kiekt ut drek net
of ut al unne keer gegete is…..”

of als je teveel at
“je hoeft niet te eten
totdat je het met
je vinger kunt voelen”

en als je zei
“ik heb twee borden op`”
zei Moe
“dan zul je morgen
wel scherven schijten”

als we stoeiden
“lig dor nie te werlichten”

als we zeiden
dat we ons verveelden
“lop nor de moan
dan hedde wa te doen”

als we snel door de keukendeur
naar binnen wilden
“achterum is kermis”

poepen zei ze nooit
dat heette
"bah"-doen